Thursday, November 16, 2006
Kwaad voorbij de Goedheid van Dr. Guislain
Op 6 october 2006 opende in het Museum Dr. Guislain te Gent de tentoonstelling 'Voorbij Goed & Kwaad'. Voor deze tentoonstelling ontleenden de tentoonstellingsmakers in onderling overleg van mij 3 kunstwerken. Op de opening kon ik vaststellen dat van de 3 ontleende kunstwerken slechts één 'half' werk in de tentoonstelling werd opgenomen.
Op 19 januari 2006 kwamen de verantwoordelijke bruiklenen en de samenstellers van de tentoonstelling op mijn atelier om het concept van de tentoonstelling uiteen te zetten, en te bekijken welke kunstwerken ervoor in aanmerking zouden komen. Ze brachten toen luttele uren door in mijn atelier, hebben documentatie doorgenomen en daar waar mogelijk kunstwerken gefotografeerd. Van elk van de kunstwerken die eventueel in aanmerking zouden komen hebben we gezamenlijk de inhoudelijke en technische details doorgenomen.
Op 28 maart 2006 stuurt de verantwoordelijke bruiklenen mij een lijst met vermelding van de kunstwerken die het museum wil ontlenen voor de tentoonstelling. De bruikleenovereenkomst vermeld duidelijk 'Daders van Dodingen' (220 kaders), 'Kerstkaart Killer Clown' (van seriemoordenaar John Wayne Gacy) en 'Wurger van de Linkeroever' (6 metalen objecten). Alle kunstwerken zijn in mijn bezit, behalve enkele van de metalen objecten die ik zelf in bruikleen heb gegeven.
Op 18 mei 2006 antwoord de verantwoordelijke bruiklenen negatief op mijn vraag of er ook een vergoeding voorzien is voor het tentoonstellen van de kunstwerken. Wat betreft de presentatie van de kunstwerken vermeld hij dat 'Kerstkaart Killer Clown' in een toonkast zal getoond worden, en dat 'Daders van Dodingen' door de vormgever zal worden gehangen. Bij deze gelegenheid stuurt hij mij nogmaals de onveranderde bruikleenovereenkomst voor de 3 vermelde kunstwerken.
Op 7 juni 2006 wordt mij om afbeeldingen van 'Daders van Dodingen', en een scan van de 'Kerstkaart Killer Clown' voor gebruik in de catalogus gevraagd.
Na overleg komt de verantwoordelijke bruiklenen op 21 september 2006 de kunstwerken in mijn atelier ophalen. Na handtekening van de bruikleenovereenkomst en overhandiging van het verzekeringsattest worden de 3 vermelde kunstwerken ingeladen. In allerijl worden nog een aantal flankerende documenten en een boek betreffende John Wayne Gacy aanvullend bij 'Kerstkaart Killer Clown' meegenomen.
Op 6 oktober 2006 bezoek ik in gezelschap van één van de bruikleengevers van 'Wurger van de Linkeroever' de opening van de tentoonstelling van 'Voorbij Goed & Kwaad'. Tot mijn verbazing zijn er van het kunstwerk 'Daders van Dodingen' dat uit 220 kaders bestaat, slechts een honderdtal opgehangen. De andere uitgeleende kunstwerken 'Wurger van de Linkeroever' en 'Kerstkaart Killer Clown' komen niet eens in de tentoonstelling voor.
Wanneer ik hier een opmerking over maak geeft de directeur aan dat het ophangen van alle 220 'Daders van Dodingen' té imposant zou zijn in de tentoonstelling, en dat de voorziene plaats dit ook niet toeliet qua afmetingen. Eerst en vooral is het zo dat 'Daders van Dodingen' net door de grootte en het aantal kaders, gekoppeld aan het inhoudelijk karakter, dat imposante nastreeft. Daarnaast heeft een museum of tentoonstellingsvormgever geen enkel recht om zonder enige vorm van overleg met de kunstenaar veranderingen aan te brengen aan een kunstwerk. Alle voorbereidende gesprekken en correspondentie in acht genomen kan ik alleen maar besluiten dat Museum Dr. Guislain de gemaakte afspraken niet nakomt.
Overigens beperkt de nonchalance waarmee men dit alles bejegent zich niet enkel tot de kunstwerken. In de berichtgeving omtrent de tentoonstelling 'Voorbij Goed & Kwaad' worden op geen enkel moment of op geen enkele manier de kunstenaars vermeld. Noch de uitnodiging, noch de affiches, noch de flyers, noch de elektronische berichtgeving, noch zelfs de website vermeld de namen van de deelnemende kunstenaars. De catalogus, die nochtans 14 tekstbijdragen telt bevat geen enkele verwijzing naar de individuele kunstwerken of kunstenaars noch enige inhoudelijke toelichting. Hij bevat wel de personalia van de samenstellers van de tentoonstelling en de tekstschrijvers, maar niet van de deelnemende kunstenaars.
Daar waar ik met veel respect en grote verwachting uitkeek naar een bijzondere tentoonstelling die zowel voor mijn werk als voor de omgeving waarin ze terechtkwamen een hoogst interessant samenspel zouden ontwikkelen, hou ik aan dit evenement geen enkele productieve of waardevolle ervaring over. Het feit dat mijn kunstwerk in het Museum Dr. Guislain tentoongesteld wordt is in geen enkele communicatie terug te vinden, als ik mensen op de hoogte stel van het feit dat mijn kunstwerk kan gezien worden (wat gezien de omvang zelden gebeurt) krijgen ze slechts een half werk te zien, en de bruikleengever die op de opening van de tentoonstelling vergeefs zocht naar het uitgeleende kunstwerk kwam van een kale reis terug.
Bij dit alles concludeer ik dat het museum de uitgeleende kunstwerken louter beschouwt als een gratuite grabbelton waaruit te pas en te onpas kan bovengehaald worden wat van dienst kan zijn, zonder rekening te houden met de integriteit van het kunstwerk, zonder rekening te houden met de kunstenaar. Nochtans ontving het Museum Dr. Guislain dit jaar de 'Museumprijs' van de Vlaamse Gemeenschap. Vanuit mijn jarenlange inzet voor een verbetering van de positie van de kunstenaar in de maatschappij, maar ook persoonlijk, ben ik door deze gang van zaken geschokt en overwoog ik mijn kunstwerken uit de tentoonstelling terug te trekken - tot er alsnog een reactie van een bevriend kunstcriticus kwam:
"Onlangs in 'Voorbij Goed & Kwaad' een werk van jou gezien: 'Daders van Dodingen'. De titel is mij bekend maar dit werk heb ik nog nooit gezien en ik vond het een van de meest aangrijpende in de tentoonstelling. Aan de ene kant is het strak geordend, bijna geometriserend. De kleur beperken tot grijswaarden verhoogt wel het documentaire (dit zijn toch uitvergrote details van krantenfoto's) maar tilt het werk tegelijkertijd ver boven de anecdote uit. Die blik, die oogopslag die god wat weet heeft gezien en gevoeld van de daders achtervolgt de toeschouwer. Ondanks het abstracte karakter (men ziet oeverloos veel vierkantjes) komt een akelige dreiging dichtbij.
Misschien moet je toch eens proberen ergens wat werken te tonen zodat men beseft dat je niet alleen een volbloed performer bent, maar ook heel wat visueel en inhoudelijk interessante werken gemaakt hebt."
Tja....
DDV
Stakeholder in een Omgeving voor Actuele Kunst.
De tentoonstelling 'Voorbij Goed en Kwaad' loopt nog tot 29 april 2007 in het Museum Dr. Guislain. Jozef Guislainstraat 43, 9000 Gent
Van dinsdag tot vrijdag: 9-17h, zaterdag en zondag: 13-17h
Gesloten op maandag, op 24, 25 & 31 december en op 1 januari
Illustratie: de kerstkaart die serial killer John Wayne Gacy mij op 2 dec 1988 stuurde.
The Myth of John Fare
With Extra City's latest exhibition "More Stories on Absence", the Myth of John Fare has surfaced once again. The exhibition piece is nothing more but a wide circulating text about John Fare and does not shed any light upon the person nor the myth of John Fare.
In 1985 I wrote to the Isaacs Gallery in Toronto, where he supposedly had his entire right hand amputated on 17 september 1968. I got a letter back from Mr. Av Isaacs, director:
February 15, 1985 Dear Danny Devos, Thank you for your letter of January 31st. The story of John Fare which has managed to persist for almost twenty years now, has no factual basis. In the late '60's, I put on a series of mixed media concerts in my gallery, and that is where the rumour began. There was no such person as John Fare as far as I know. Sincerely, Av Isaacs Director |
Subscribe to:
Posts (Atom)